Menu Sluiten

Editie 2024

De 17e editie van Pool tot Pool zal worden gehouden op zaterdag 9 maart 2024 in Wereldmuseum Leiden (voorheen Museum Volkenkunde). We zijn in volle gang bezig met het samenstellen van het programma. De sprekers en het volledige programma zullen we op deze pagina bekend maken.

10:00 – 10:30 Binnenkomst met koffie of thee.

10:30 – 10:45 Welkomstwoord door dagvoorzitter Drs. Hans Beelen.

10:45 – 11:30 1e lezing. Dr. Rúna Magnússon, Grenzen aan vergroening in de Siberische laaglandtoendra?

11:30 – 12:00 Kleine pauze met koffie of thee.

12:00 – 12:45 2e lezing. Prof. dr. Richard Bintanja, De toestand van het Antarctische ijs.

12:45 – 13:45 Lunchpauze. Met een slideshow van Peter van Soest met foto’s van zijn reizen naar IJsland.

13:45 – 14:30 3e lezing. Dr. Frigga Kruse, Zoveel dierenbotten, je struikelt erover. Zoöarcheologie op Spitsbergen.

14:30 – 14:50 Kleine pauze met koffie of thee.

14:50 – 15:35 4e lezing. Eris Koops, Bij de Samojeden in Siberië.

15:35 – 16:00 Kleine pauze met koffie of thee.

16:00 – 16:45 5e lezing. Mennobart en Arne van Eerden, Ganzen en hun rol in de ecosystemen van toendrameertjes: Herbivore no more?

16:45 – 17:00 Afsluiting.

Indien u zich heeft aangemeld voor eten na afloop, dan verzamelen we bij de uitgang van het museum.


Net als de voorgaande editie zal Drs. Hans Beelen ook deze editie weer de dagvoorzitter zijn.


Dr. Rúna Magnússon 

Grenzen aan vergroening in de Siberische laaglandtoendra?

Na haar promotieonderzoek op de Noord-Oost Siberische toendra werkt Rúna nu als docent en onderzoeker bij de vakgroep Plantenecologie en Natuurbeheer op de WUR, met als specialisaties polaire ecologie en permafrost. Haar veldwerkprojecten in de poolgebieden heeft ze voor nu moeten verhuizen van Rusland naar Spitsbergen, maar door middel van satellietbeelden en analyse van bestaand samplemateriaal werkt ze ook nog deels aan het in kaart brengen van ontwikkelingen op de toendra’s van het Siberische Kytalyk reservaat. Niet geheel onbelangrijk, gezien het feit dat meer dan de helft van de permafrost wereldwijd in Rusland ligt, en deze permafrost lokaal heel koolstofrijk en klimaatgevoelig is.

Dr. Rúna Magnússon (docent & onderzoeker – Plantenecologie & Natuurbeheer – WUR)

Twee belangrijke processen die de koolstofbalans van de Siberische toendra’s beïnvloeden zijn de degradatie van permafrostbodems en koolstofopname door plantengroei. Over het gehele Arctische gebied stijgt de temperatuur van de permafrost dooien en permafrostbodems dieper, waardoor eerder bevroren koolstof beschikbaar komt voor omzetting in broeikasgassen. Vooral in permafrostbodems met veel ijs en koolstof in de bodem, zoals in grote delen van Siberië, kan dat leiden tot lokale moerasvorming en methaanuitstoot. Een deel daarvan zou gecompenseerd kunnen worden door opname van koolstof in biomassa van planten, nu satellietbeelden een “vergroenende” Arctis laten zien. Vooral struiken breiden zich uit (“shrubification’) onder hogere temperaturen en langere groeiseizoenen, en zijn daarmee een belangrijke oorzaak van vergroening.

Maar niet overal; Rúna’s voormalige studiegebied in Siberië wordt juist steeds minder groen op satellietbeelden. Hoe zou dat komen, en welke rol zouden recente klimaatextremen en inzakken van ijsrijke permafrost daarbij kunnen spelen? Betekent dit dat er ook grenzen zijn aan de vergroening van de poolgebieden in een warmer klimaat? Hierover vertelt Rúna op de Pool tot Pool, aan de hand van jaarringanalyses op dwergberken (Betula nana), veldmetingen en satellietbeelden. 

Daarnaast hoopt Rúna een klein kijkje te geven in het leven op een afgelegen veldstation in het verre Noord-Oosten van Rusland. Meer over Rúna’s onderzoek, veldwerk en illustraties op www.runamagnusson.com.


Prof. dr. Richard Bintanja

De toestand van het Antarctische ijs.

Prof. dr. Richard Bintanja studeerde af aan de Universiteit Utrecht in Meteorologie en Fysische Oceanografie. Hij promoveerde op het onderwerp Antarctische meteorologie en klimatologie.

Om toekomstige polaire klimaatverandering te kwantificeren en te begrijpen, worden meteorologische en glaciologische waarnemingen vervolgens via modellering van paleo-ijskappen en in moderne klimaatmodellen gebruikt. Hij heeft zijn werk gepubliceerd in ongeveer 100 wetenschappelijke artikelen, waaronder acht keer in spraakmakende tijdschriften zoals Nature.

Sinds 2017 is hij honorair hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Groningen op het gebied van Klimaat en Milieuverandering. Momenteel (co)begeleidt hij een aantal masterstudenten, promovendi en postdocs, en is hij hoofdredacteur van het wetenschappelijke tijdschrift Meteorologica.

Op de lange termijn zijn klimaatmodellen het erover eens dat het zee-ijs rondom Antarctica verder zal afnemen (net als in het Noordpoolgebied), vooral door de opwarming van de oceaan rondom het Antarctisch continent. Toch is de snelheid van de toekomstige afname onzeker. Het versneld afsmelten van de Antarctische IJskap leidt namelijk tot meer zoet water in de Antarctische Oceaan. Dit zoete water verzamelt zich aan het oppervlak (omdat het lichter is dan zout water) en kan daar makkelijker bevriezen (het vriespunt van zoet water ligt hoger).

Het klimaatsysteem rondom Antarctica is dus zeer complex, en kent grote, langjarige schommelingen. Vele – vaak nog slecht begrepen – processen spelen een rol, waardoor de mate van afname van het Antarctische zee-ijs onzeker is. Ook zijn daardoor veranderingen die we nu zien soms lastig te duiden.

Prof. dr. Richard Bintanja

Op Pool tot Pool zal Richard Bintanja uitleg geven over de toestand van het Antarctische ijs. Via onderstaande linkjes kunt u meer informatie vinden over dit onderwerp.

Antarctisch zee ijs op laagste niveau ooit

Antarctica: ontdooit de diepvries?


Dr. Frigga Kruse

Zoveel dierenbotten, je struikelt erover. Zoöarcheologie op Spitsbergen.

Dierenbotten behoren tot de materialen die het best bewaard blijven in een poolklimaat. In Spitsbergen vertellen botten van walvissen en walrussen bijvoorbeeld het verhaal van menselijke exploitatie in het verleden. Zoöarcheologie is de studie van dergelijke botten. In haar lezing zal Frigga Kruse ons vertellen over haar recente veldwerk, de botten die zij en haar team tegenkwamen en welke informatie over vroegere populaties en omgevingen aan het licht zou kunnen komen.

Dr. Frigga Kruse

Dr. Frigga Kruse heeft een achtergrond in de geologie en archeologie.

Kruse heeft een bachelordiploma in archeologie en geologie aan de Universiteit van Glasgow (Schotland) en een masterdiploma in forensische archeologie aan de Bournemouth University (Zuid-Engeland). Kruse promoveerde vervolgens aan de Rijksuniversiteit Groningen (Nederland) en kreeg daar ook een postdoctorale aanstelling als poolhistorisch archeoloog. Daar kwam ze voor het eerst in contact met Spitsbergen.

In 2018 kreeg ze een Freigeist Fellowship van de Volkswagen Foundation voor een vijfjarige project over historische commerciële jacht in het noordpoolgebied; Het onderzoek werd ondergebracht bij het Christian-Albrechts-Universität zu Kiel (CAU).

Klik hier voor de link naar meer informatie: Timelessarctic.org


Eris Koops

Bij de Samojeden in Siberië.

Eris Koops werd geboren op 30 april 1948 in Den Haag, en groeide op in Amsterdam. Studeerde daar Wis-Natuur en Sterrekunde en werkte als leraar. Kwam in 1978 voor het eerst in aanraking met de samojedenhond, en is sindsdien bezig met het verzamelen van documentatie over het gebruik van samojeden als sledehonden op poolexpedities en poolonderzoek in het algemeen. Sinds 2000 voorzitter van de Nederlandse Samojeden Club, en is tevens redacteur van het clubtijdschrijft “Samovaria.”

Kai Donner’s “Bij de Samojeden in Siberië” is een reisverslag van zijn bezoek aan het Samojedenvolk in de jaren 1911 tot 1914.

Hij was in de eerste plaats taalkundige, maar vond dat je die kennis in het kader van de cultuur van een volk moest bekijken. Hoewel hij met veel humor over de dagelijkse gang van zaken kan vertellen krijgen met name de Russen regelmatig een veeg uit de pan. De door hun geïntroduceerde brandewijn (vodka) heeft sterk bijgedragen aan de teloorgang van de inheemse bevolking, en is nog steeds een probleem. Hij is niet in de honden op zich geïnteresseerd; wel vermeldt hij dat zijn hond in een ander dorp een aantal kippen gedood heeft, maar niet dat hij deze hond gekocht heeft.

Eris Koops


Mennobart en Arne van Eerden

Ganzen en hun rol in de ecosystemen van toendrameertjes: Herbivore no more?

Mennobart en Arne, vader en zoon en beiden ecoloog, doen onderzoek naar het effect van ganzenpopulaties op ecosystemen in toendrameertjes.
Tijdens de zomer is het arctisch gebied vergeven van allerlei ondiepe, heldere meertjes. In de spaarzame maanden dat deze meertjes niet bevroren zijn, ontwikkelt zich hierin razendsnel leven, gespecialiseerd in de voor ons barre omstandigheden. Omdat er geen waterplanten voorkomen in deze meertjes zijn de ecosystemen van algen en plankton die hierin leven afhankelijk van de toevoer van nutriënten van buitenaf. Zoogdieren en vogels kunnen nutriënten van de toendra naar zo’n meertje brengen, bijvoorbeeld via hun uitwerpselen. Dankzij deze nutriënten kunnen de primaire producenten, algen, zich voortplanten. Maar wat gebeurt er met deze waterecosystemen, die zo gelimiteerd worden door de schaarsheid aan nutriënten, wanneer grote groepen vogels gebruik maken van deze wateren?

Een van de meest voorkomende vogelsoorten bij dit soort meertjes zijn ganzen. Brandganzen en kleine rietganzen migreren vanuit het zuiden naar het arctisch gebied en broeden ter plekke. Zij foerageren op de toendra, maar lopen daar ook gevaar: terwijl ze hun veren ruien en hun jongen grootbrengen kunnen ze niet vliegen en zijn ze kwetsbaar voor predatie door poolvossen. Daarom zoeken ze massaal de veiligheid van het water van de toendrameertjes op. Hun aanwezigheid zorgt voor een piek aan nutriënten. Leidt dit tot een explosie aan leven in deze ecosystemen – of zien we iets over het hoofd?

Arne en Mennobart van Eerden

Op de Pool tot Pool-dag zullen Arne en Mennobart vertellen over hun bezoeken aan Spitsbergen en de onverwachte waarnemingen die zij daar hebben gedaan. Zo blijken de ganzen er een minder plantaardig dieet op na te houden dan tot nu toe gedacht.