Menu Sluiten

Editie 2023

Dit is het programma van de 16e editie van Pool tot Pool op zaterdag 11 maart 2023.

10:00 – 10:30    Binnenkomst met koffie of thee.

10:30 – 10:45    Welkomstwoord door dagvoorzitter Drs. Hans Beelen


10:45 – 11:30

Jeroen Hoekendijk (promovendus bij het NIOZ en WUR)

Zeehonden in een veranderende Arctis.

Jeroen werkt bij het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ) aan zijn PhD. Zijn onderzoek richt zich op zeehonden, zowel in Wadden Zee als in het Arctisch gebied.

Waar de zeehonden in de Wadden Zee afhankelijk zijn van land (zoals droogvallende platen) om te rusten, te verharen en hun jongen te baren, zijn de zeehonden in de Arctis hiervoor afhankelijk van zee-ijs. Grote delen van de Arctische Oceaan zijn het hele jaar door bedekt met ijs. Echter, door klimaatverandering verdwijnt dit steeds sneller, en de verwachting is dat er in 2035 in de zomer geen ijs meer op de Arctische Oceaan ligt. Op dit moment hebben wetenschappers een goed idee waar de zeehonden zich tijdens de pup tijd op het ijs liggen.

Jeroen Hoekendijk

Deze plekken worden vervolgens met behulp van een schip en een vliegtuig in kaart gebracht, waarna de zeehonden vanaf luchtfoto’s geteld kunnen worden.Hoe de Arctische zeehonden zullen reageren op het verdwijnende zee-ijs is onduidelijk. Steeds meer walrussen bijvoorbeeld zoeken hun toevlucht op het land. Wanneer de zeehonden nieuwe plekken opzoeken doordat het ijs verdwijnt, wordt het lastiger om de zeehonden populaties te monitoren. Om die rede ontwikkeld Jeroen – in samenwerking met onderzoekers van Wageningen Marine Research en het Zwitserse EPFL – nieuwe technieken om geautomatiseerd zeehonden te detecteren en te tellen. Niet alleen vanaf luchtbeelden, maar zelfs vanuit de ruimte! Deze methoden worden in de Wadden Zee getest en verbeterd, zodat deze vervolgens in het Arctisch gebied kunnen worden toegepast.


11:30 – 12:00

Kleine pauze met koffie of thee.


12:00 – 12:45

Frits Steenhuisen

Kwik, een wereldwijd probleem – een Arctisch perspectief

Frits Steenhuisen werkt als milieuwetenschapper bij het Arctisch Centrum van de Rijksuniversiteit Groningen. Hij komt met enige regelmaat in de poolgebieden, het meest op Spitsbergen. Zijn onderzoek richt zich vooral op kwik en organische stoffen (POPs). Voor kwik kijkt hij naar lokale effecten in de poolgebieden maar ook op wereldschaal. Dat kwik komt tenslotte voornamelijk van ver weg naar de poolstreken.
Wereldwijd zijn kolencentrales, metaalsmelterijen en kleinschalige goudwinning verantwoordelijk voor de uitstoot van het zware metaal kwik. 

Frits Steenhuisen

In het Noordpoolgebied, duizenden kilometers verwijderd van de bron van de uitstoot, veroorzaakt het kwik veel schade aan mens, dier en milieu. RUG-wetenschapper Frits Steenhuisen doet hier onderzoek naar. Hij probeert niet alleen de hoeveelheid uitgestoten kwik te onthullen, maar ook de bronnen van de emissies. Geen gemakkelijke taak, want het vereist ingewikkeld onderzoekswerk, maar Steenhuisen is erin geslaagd modellen te ontwikkelen om de kwikemissies relatief nauwkeurig in kaart te brengen. Hij heeft er alle vertrouwen in dat deze modellen uiteindelijk kunnen worden gebruikt om de uitstoot van kwik wereldwijd te beperken.


12:45 – 13:45

Lunchpauze met foto’s van Dolph Kessler.


13:45 – 14:30

Dr. Fabian Ercan

Hoe kun je uit planten ons weer aflezen?

In de afgelopen decennia is het d.m.v. meteorologische observaties duidelijk geworden dat het klimaat warmer wordt. Met name de lente wordt steeds warmer en begint steeds vroeger. In het hoge noorden is het groeiseizoen korter dan op de gematigde breedtegraden, daarom is deze vervroeging van de lente daar prominenter aanwezig. Maar het ecosysteem in de noordelijke gebieden is in de lente kwetsbaar voor deze verstoring, want veel processen in de natuur lopen het risico de balans ten opzichte van elkaar kwijt te raken. Om deze huidige veranderingen van het groeiseizoen goed te kunnen begrijpen, is het noodzakelijk terug in de tijd te kijken naar de pre-industriële modus van het klimaat. Dit is nodig om te kunnen begrijpen hoe de dynamiek van de vroege lente zich manifesteerde vóór de moderne periode van opwarming. Aangezien er nauwelijks tot geen betrouwbare meteorologische gegevens beschikbaar zijn van voor de industriële revolutie, is men genoodzaakt om de staat van het klimaat van het verleden af te leiden uit zogenaamde proxies, in dit geval biologische thermometers. Met de fossiele resten van deze biologische thermometers (de proxies) kan men afleiden wat in het verleden bijvoorbeeld de temperatuur geweest moet zijn. 
Om de proxies goed te laten werken, moeten deze geijkt en getest worden. In mijn promotieonderzoek is de mate van golving in de omtrek van de celwand van de huidcellen van het blad van berkenbomen gebruikt als proxy voor de intensiteit van het groeiseizoen, waarbij voornamelijk de vervroeging van de lente van invloed is. Van de dwergberk was eerder bekend dat deze proxy op basis van cel omtrek goed werkt. Tijdens mijn promotieonderzoek is vastgesteld dat ook blad van de zachte berk goed fungeert als proxy op basis van de omtrek van zijn bladcellen. 

De proxy op basis van deze berkensoorten is toegepast tijdens experimenten in onder andere Finland, Polen, en op Groenland – met als doel om aan te tonen dat de vervroeging van de lente de ecologie zal verstoren.. Deze proxy is vervolgens ook gebruikt voor het reconstrueren van het groeiseizoen over de laatste 1300 jaar in Denemarken (en gaat daarmee terug tot in de Vikingtijd). 

Vast te stellen is dat een algemeen warmer wordend klimaat vaak voorafgegaan wordt door warmer wordende lentes. Gedurende het laatste millennium zijn de veranderingen in het groeiseizoen nauw verbonden geweest met de staat van welvaart van de bevolking, een verband waarmee ook in de toekomst rekening gehouden zal moeten worden.

Dr. Fabian E.Z. Ercan is een breed geïnteresseerde (klimaat)bioloog die niet terugdeinst van bredere discussies aangaande natuurwetenschappen, filosofie, techniek en geschiedenis. In zijn huidige rol als docent-onderzoeker aan de HAS Green Academy faciliteert hij deze discussie op het snijvlak van maatschappelijke problematiek omtrent klimaatrobuuste landschappen en actoren als overheden, natuur en ondernemers. Met ruime veldwerk ervaring in Europa en binnen de noordpoolcirkel steekt Fabian graag de handen uit de mouwen in de vrije natuur, maar is evenzogoed bezig met experimenten in het laboratorium of in de kassen.

Dr. Fabian E.Z. Ercan

Ercan was 9 februari te gast in het wetenschapsprogramma Atlas. Hier vindt u de link naar het artikel op NPO Start.


14:30 – 14:50

Kleine pauze met koffie of thee.


14:50 – 15:35

Dr. Cecilia Stanghellini

Groenteproductie in de ruimte, met Antarctica als eerste stap.

Een cruciaal onderdeel van toekomstig, menselijk onderzoek naar onbekende werelden, zal de aanvoer van eetbaar voedsel voor bemanningsleden zijn. Het ontwikkelen van innovaties bij het telen van voedsel in gesloten systemen wordt een integraal onderdeel van toekomstige missies. Bemanning van ruimte missies krijgt tot nu toe in veruit de meeste gevallen vloeibaar en gedroogd voedsel. Echter als de missies erg lang (jaren) gaan duren dan zijn er een paar redenen om af te zien om al het voedsel voor de gehele reis op voorhand mee te nemen. Een belangrijke afweging is uiteraard de kosten. Om 1 kg de ruimte in te schieten kost ca. 100.000 Euro.

Daarnaast is er een belangrijk psychologisch effect dat mensen het fijn vinden om smaken en een stevige bite in bijvoorbeeld een radijs te herkennen en op lange missies worden die psychologische effecten steeds belangrijker.

Het EDEN ISS project is een eerste stap naar het telen van voedsel in de ruimte. In dit internationale project met 12 partners uit 6 landen werd een prototype “kas” ontwikkeld, getest en geëvalueerd op Antarctica. 

Waarom Antarctica

Niet alleen is het klimaat op Antarctica ruig te noemen, ook de “menselijke” condities zijn vergelijkbaar met die van een ruimte missie. De bemanning van het Neumayer III station, een permanent bemande Duitse basis, is voor meer dan 6 maanden volledig afgesloten van de buitenwereld. In deze periode verblijven er 9 personen op de basis. Het is 2 maanden permanent donker, de windsnelheden lopen op tot meer dan 140 km/h en de temperatuur daalt tot onder de -40 oC.

Een kas is dan niet de beste oplossing om te telen, in feiten is een teeltcontainer, FEG (Future Exploration Greenhouse), ontwikkeld die vergelijkbaar is met een teeltcel maar wel een goed klimaat weet te realiseren bij deze buitenomstandigheden. Er is ruimte voor 42 teeltbaken van 40 x 60 cm met gewassen variërend van sla en radijs tot tomaat en een hogedraadteelt mini komkommer. Doordat men zo is afgesloten van de buitenwereld zijn procedures juist goed te testen. In de aanloop naar de daadwerkelijke test op Antarctica heeft de teeltman aldaar, Paul Zabel, een korte cursus plantenteelt in Wageningen gekregen. Een ander punt wat goed getest kan worden is beperkte communicatie. De FEG is op een paar honderd meter van Het Neumayer III station geplaatst omdat gebouwen door mogelijke sneeuwaccumulatie niet te dicht bij elkaar mogen staan. 

Monitoring gewasgroei

Een van onze taken is geweest om een interessante selectie van gewassen te maken die voor mensen met zeer beperkte tuinbouwkennis goed en eenvoudig te telen zijn. Belangrijke afwegingen bij dit pakket aan gewassen zijn een beperkt aantal handelingen om te telen maar ook om met zo min mogelijk handelingen het geoogste product te gaan consumeren, immers de taak van de bemanning van een ruimtestation is niet om uren in de keuken te staan. Daarnaast is ook smakelijkheid een belangrijk item waarbij het algemeen bekend is dat in de ruimte onze smaakbeleving vaak zwakker is dan op aarde. 

Bij een teelt kan van alles fout gaan en hoe moet iemand met beperkte kennis van zaken daar op anticiperen? Daarnaast, kunnen de weersomstandigheden zo zijn dat de FEG niet dagelijks bezocht kan worden. Om toch de gewasgroei te kunnen monitoren is de beschikbare bandbreedte voor dataverkeer te beperkt om met streaming video van iedere teeltbak te hebben. Er is in de ontwikkeling van de FEG gekozen om met simpele webcams aan het einde van de dag voordat de lampen uitgaan één bovenaanzichtsfoto van het gewas te maken. Deze foto’s, in totaal 32 camera’s (25 top en 8 vooraanzicht), worden van Antarctica naar Europa gestuurd waarna WUR Glastuinbouw de beelden kan bewerken d.m.v. software hiervoor ontwikkeld. De software kan het aantal dagen tot oogst voorspellen en afwijkingen detecteren. 

Impementatie

Voor implementatie op Atka-baai van de Ekström-ijsplaat zijn 60 mandagen nodig geweest. Daarna is de eerste EDEN ISS analoge missie begonnen, dat is 257 dagen isolatie, meer dan 20 experimenten, meer dan 15 systeem- en proceduretests. Tijdens de isolatiefase produceerde Paul Zabel over 275 kg vers voedsel voor de geïsoleerde bemanning van Neumayer Station III en werkte zich door een veeleisend en veelzijdig wetenschappelijk programma. Er zijn bruikbare gegevens gegenereerd en lessen geleerd zo dat de kennisbasis over het bouwen en bedienen van toekomstige kassystemen op Maan en Mars is verder vergroten.


15:35 – 16:00

Kleine pauze met koffie of thee.


16:00 – 16:45

Jouke Prop

De ongelijke strijd van de ijsbeer (maar tegen wie?)

Jouke Prop onderzoekt samen met partner Eva Wolters op Nordenskiöldkysten, Spitsbergen, hoe dieren zich aan veranderende omstandigheden aanpassen. Ook de ijsberen, die 20 jaar geleden in het gebied verschenen, passen zich aan. De ijsberen worden in de zomer aangetrokken door kolonies met broedende ganzen en eenden: de nesten met eieren vormen een voorspelbare voedselbron. Dat de komst van ijsberen op land te maken heeft met een veranderend klimaat ligt voor de hand. Dat blijkt ook uit de waarneming dat eerder smelten van het ijs in naburige fjorden samengaat met een vroeger verschijnen van ijsberen op de toendra en in de vogelkolonies.

Jouke Prop

De groep beren die zich te goed doet aan vogeleieren wordt over de jaren heen groter. Dit komt omdat jonge beren die met hun moeder de kolonies hebben bezocht later in hun leven als zelfstandige eiereneter terugkeren. Sommige individuen komen elk jaar naar dezelfde vogelkolonie; tot een maximum van 14 opeenvolgende jaren. Het is te verwachten dat ijsberen ervaring opbouwen en elk jaar beter in staat zijn hun voedsel (eieren) te vinden om zo een energetisch voordeel te behalen. De voordelen blijken echter op een ander terrein te liggen. Zo laten de over vele jaren verzamelde gegevens een verrassend beeld zien van het fascinerende leven van de ijsbeer.


16:45 – 17:00

Afsluiting

Indien u zich heeft aangemeld voor eten na afloop, dan verzamelen we bij de uitgang van Museum Volkenkunde. Uiteraard kunt u zich ook vast op eigen gelegenheid naar De Bruine Boon begeven.